- Consumenten profiteren niet optimaal van veranderingen in de olieprijs, als het gaat om de kosten van tanken.
- Als olieprijzen dalen, werkt dat relatief traag door in de prijzen van benzine en diesel, blijkt uit nieuw onderzoek.
- De reden hiervoor ligt deels bij gebrek aan prijstransparantie.
- Lees ook: Benzine werd iets duurder in 2023, dieselprijzen licht gedaald
De ontwikkeling van de prijzen van ruwe olie is een belangrijke factor voor benzine- en dieselprijzen. Maar het lijkt erop dat automobilisten en andere weggebruikers niet altijd optimaal profiteren van schommelingen in de olieprijs. Stijgt de olieprijs, dan gaan ook prijzen van benzine en diesel snel omhoog. Maar daalt de olieprijs, dan werkt dat met vertraging door in de prijzen van diesel en benzine.
Tot die conclusie komt het Economisch Bureau van markttoezichthouder ACM in een onderzoek dat maandag is verschenen in economenblad ESB.
Zogenoemde ‘asymmetrische’ veranderingen in de doorwerking van schommelingen van de olieprijs kostten de consument naar schatting tussen de 2,2 cent en 4,8 cent per getankte liter over de meetperiode tussen 2007 en 2023.
Stel dus dat een automobilist met een benzine-auto jaarlijks 20.000 kilometer rijdt, met een gemiddeld verbruik van 1 liter benzine per 15 kilometer, dan gaat het om 1.333 getankte liters. Bij een gemiddeld nadeel van 3 cent per liter komt dat neer op 40 euro per jaar.
Gebrekkige transparantie werkt in voordeel pomphouders bij benzine- en dieselprijzen
Het nadeel voor de consument ontstaat doordat een stijging van de olieprijs aan de pomp doorgaans sneller wordt doorberekend in de brandstofprijzen, terwijl een daling met vertraging doorkomt.
Wat betreft de verklaringen voor dit fenomeen wijst onderzoeker Stef de Jong op een aantal zaken. Zo kan het zijn dat automobilisten bij het vergelijken van tankprijzen niet goed genoeg kunnen inschatten of bijvoorbeeld een prijsdaling van benzine of diesel het gevolg is van generiek lagere olieprijzen, of dat een specifieke pomphouder scherpere prijzen hanteert vergeleken met concurrenten. Hierdoor ontstaat er voor pomphouders de mogelijkheid om prijzen minder snel omlaag aan te passen, en relatief snel omhoog te schroeven.
Verder kan het zo zijn dat consumenten bij dalende prijzen het gevoel hebben dat ze sowieso goedkoper tanken, dus minder prikkels voelen om naar de allerlaagste prijs te zoeken. Dit biedt pomphouders de mogelijkheid om het rustiger aan te doen als prijzen dalen.
Tot slot kijken pomphouders ook naar elkaar. Het kan dus zijn dat pomphouders bijvoorbeeld geholpen worden door het nationale systeem van adviesprijzen, waardoor ze redelijk gelijk op bewegen met prijsverhogingen- en dalingen.
Van belang blijft overigens dat de consumentenprijs maar voor een deel wordt bepaald door de 'kale' productprijs van motorbrandstoffen, waarvoor olieprijzen de basis vormen. Bij de benzineprijs bestaat ruim 60 procent uit accijnzen en btw en bij diesel is dat ongeveer de helft.